In 2017 betrokken we een (k)oude woning. Bij de renovatie wilden we (binnen budget) ons gasverbruik omlaag en ons wooncomfort omhoog brengen. In het eerste jaar dat we er woonden leerden we het huis kennen en hebben we een renovatieplan opgesteld. We hebben daarvoor veel mensen gesproken die beroepsmatig bezig zijn met (duurzame) energie, en de woonwijzer winkels in Den Haag en Rotterdam bezocht.
Naast de kruipruimte en het dak hebben we ook de binnenmuren geïsoleerd en de ramen aangepakt.
De enkelsteens muren zijn van binnen geïsoleerd met Multipor ‘cellenbeton’ blokken. Deze lichtgewicht maar massieve blokken worden direct tegen de muur gemetseld. Multipor bevat extra veel luchtcellen, die voor de isolerende werking zorgen. Het heeft een open structuur waardoor het een groot ademend vermogen heeft. Dit zorgt voor een goede vochtregulatie. Omdat het materiaal direct tegen de muur wordt gemetseld ontstaat er geen koudebrug en treden geen vochtproblemen op. Het materiaal is in Duitsland de standaard waar het gaat om het isoleren van oude woningen zonder spouwmuur.
De ramen hebben we, afhankelijk van de situatie, op drie verschillen manieren geïsoleerd: dubbel glas plaatsen in houten kozijnen bleek relatief eenvoudig. Waar de stalen kozijnen stuk bleken hebben we nieuwe aluminium kozijnen geplaatst. Waar deze goed zijn werken wij met voorzetramen.
Laagtemperatuur (vloer)verwarming bleek niet haalbaar en een warmtepomp paste niet in het budget. Wel hebben we de verwarmingsketel naar de 1e verdieping gebracht om de afstand tot het dak te verkleinen, mochten we ooit op een (hybride)warmtepomp willen overstappen. Uiteindelijk hebben we besloten extra radiatoren te plaatsen. Verwarmen op 65 graden is nu mogelijk. Ook zijn zones ingericht zodat alle kamers naar specifieke behoefte verwarmd worden.
Ons energielabel is nog net C. Wanneer we (in de toekomst) zonnepanelen plaatsen (elektriciteitsbuizen al voorbereid) is B haalbaar. Wat het betekent voor ons energiegebruik kunnen we nog niet zeggen; comfortabeler is het hoe dan ook.
L. Niëns
K. Grünberg